Overige aandoeningen

Overige aandoeningen

Verwondingen

Als er verwondingen bij kikkers worden aangetroffen, heeft dat meestal te maken met het gebruik van verkeerde materialen en/of planten bij de huisvesting of verkeerd transporteren van kikkers. Zowel grote als kleine soorten kunnen zich beschadigen aan planten met scherpe bladranden of stekels. Vooral bromelia’s staan bekend om hun soms zeer stekelige bladranden. Houd dus rekening met de kikkers bij het beplanten van het verblijf. Een zeer voorname veroorzaker van verwondingen bij grotere soorten gifkikkers, meer specifiek snelle zenuwachtige soorten die grote sprongen maken, zijn achterwanden van hard of scherp materiaal. Met een flinke sprong tegen een dergelijke achterwand lopen veel dieren beschadigingen aan de neus op. Denk hierbij aan harde composietmaterialen, maar ook varenwortel kan erg scherp zijn en beschadigingen tot gevolg hebben. Plastic bakjes, die meestal gebruikt worden als primaire verpakking om kikkers te vervoeren, zijn ook veroorzakers van veel leed, doordat er luchtgaatjes in worden geprikt. Bij het prikken van luchtgaatjes ontstaan er zeer scherpe randen. Voornamelijk grote soorten gifkikkers zijn erg gevoelig voor verwondingen aan deze scherpe randen. Een goede oplossing is het prikken van gaatjes van binnen naar buiten waardoor de scherpe randen aan de buitenzijde van de verpakking zitten. Kleine verwondingen genezen gelukkig meestal wel, maar zelfs bij goede genezing is de kans groot dat de mooie kleuren van het dier op die plaats niet meer terugkomen. Ook bestaat de kans dat een verwonding leidt tot een bacteriële of schimmelinfectie. Vanwege de kans op infectie is het van belang gewonde dieren goed te blijven observeren en, als daar aanleiding toe is, een huiduitstrijkje af te nemen voor onderzoek. Onbehandelde infecties leiden meestal tot de dood van het dier. Vanzelfsprekend is dat ook de oorzaak van de verwondingen wordt weggenomen uit de huisvesting of dat bij de aanschaf van kikkers van derden op de primaire verpakking van de dieren wordt gelet zodat deze niet onverwachts tot verwondingen kan leiden.

Motorische problemen

Het komt voor dat kikkers moeite hebben met het vangen van hun prooi. Soms is dit het directe gevolg van een van de hieronder beschreven aandoeningen, maar het komt evengoed voor dat ze hun prooi niet goed raken door slecht zicht of blindheid. Het ontstaan van slecht zicht of blindheid kan veroorzaakt worden door een verkeerde balans in vitaminen en mineralen, te veel vette voeding gedurende lange tijd, infecties en overmatige blootstelling aan uv B-licht. Helaas is er bij geen van deze oorzaken een goede kans op herstel. Van belang is dat dieren voorzien worden van afwisselende voeding en voldoende vitaminen en mineralen (zie Vitaminen & mineralen). Voorkom ook trauma met secundaire infecties door geen scherpe materialen te gebruiken in de huisvesting en wees voorzichtig met blootstelling aan uv B‑licht.

Een zeer verschillende, maar toch qua symptomen sterk gelijkende, aandoening is het ‘korte-tong-syndroom’. Ook hier is sprake van een verminderde capaciteit om prooien te vangen. Er is echter sprake van een schubachtig epitheel (bovenste huidlaag) van de tong met een verminderd aantal slijmproducerende cellen en kleverige uitscheidingen op de oppervlakte van de tong, die nodig zijn om de prooi te vangen. De oorzaak is een tekort aan vitamine A. Toediening ervan kan via de huid plaatsvinden en kan de symptomen verlichten. Omdat dwangvoeding noodzakelijk kan zijn, terwijl dit niet of nauwelijks mogelijk is met zeer kleine kikkers, overleven de meeste gifkikkers deze aandoening niet.

Bij opgroeiende kikkers, van metamorfose tot volwassen kikker, ligt een aandoening op de loer die zich uit in ongecontroleerde of spastische bewegingen. Kikkers met deze aandoening hebben de neiging niet mooi recht op de poten te staan, schuin te kijken, ongecontroleerde sprongen te maken en soms volledig verlamd te raken. Het slecht functioneren van het zenuwstelsel kan worden veroorzaakt door een tekort aan calcium en/of vitamine D3 ofwel een tekort aan vitamine B1. Kikkers met een tekort aan vitamine B1 kunnen weer opknappen na toediening van ervan via de huid of als supplement op voedseldieren. Een tekort aan calcium en/of D3 komt meestal niet meer goed. Om eventuele besmettelijke ziekten uit te sluiten is het niet onverstandig om op overleden exemplaren sectie te laten verrichten door een dierenarts.

Misvormingen

Het ontstaan van misvormingen kan een grote hoeveelheid oorzaken hebben, sterk afhankelijk van de levensfase waarin dieren zich bevinden. Problemen worden bij zowel de embryonale als de larvale fase aangetroffen, evenals bij opgroeiende en volwassen dieren.

Misvormingen in de embryonale fase (tijdens de ontwikkeling van eieren) komen veel voor. Genetische defecten zijn veelvoorkomende oorzaken. Hierbij ontstaan allerlei verschillende misvormingen die in veel gevallen in een vroeg stadium tot de dood leiden. Er bestaat geen remedie tegen dit soort aandoeningen (behalve het voorkomen van inteelt), maar over het algemeen zijn er hooguit enkele eieren in een legsel aangedaan door genetische defecten.

Vaak komt het voor dat een groot deel van een legsel of een geheel legsel misvormingen vertoont. Een veelvoorkomend probleem is dat de buikjes beginnen op te zwellen met vocht (oedeem), waarna de buikwand veelal barst, altijd met de dood tot gevolg. De aandoening noemt men in de hobby dan ook wel ‘plofbuikjes’. Bij onderzoek naar Eleutherodactylus coqui (Lee & Elinson, 2008) werd de oorzaak gevonden in een tekort aan vitamine A bij de ouderdieren. Dit tekort wordt door het vrouwtje doorgegeven aan de eieren en zorgt voor afwijkingen in de voornier van het embryo waardoor de afvoer van vocht wordt belemmerd. Het inlassen van een kweekpauze van enkele maanden, om de uitputting van voedingsstoffen te voorkomen, kan het probleem verhelpen. Denk echter ook aan het supplementeren van vitamine A. Let wel op dat een teveel aan vitamine A toxisch is.

Misvormingen in het larvale stadium komen ook vaak voor. Ook hier kan een genetisch defect de oorzaak zijn waardoor de ontwikkeling van te veel, te weinig of misvormde lichaamsdelen wordt veroorzaakt. Slechts met het voorkomen van inteelt bestaat de mogelijkheid om deze incidenten tot een minimum te beperken. Bij de ontwikkelingen in het larvale stadium, tot het moment dat de metamorfose compleet is, spelen zich veel ontwikkelingen af in het lichaam die door omgevingsfactoren kunnen worden beïnvloed. Bij incorrecte zorg voor de larven kunnen dan ook verschillende misvormingen ontstaan, die bij een goede zorg te voorkomen zijn. Goede voeding is natuurlijk cruciaal, maar ook de waterkwaliteit kan van invloed zijn op de ontwikkeling (zie: Larven opkweken). Voor soorten die hun larven voorzien van voedseleieren (o.a. Oophaga-soorten) is de conditie van het vrouwtje dat deze eieren legt ook enorm belangrijk. Tekorten bij het vrouwtje worden via de eieren doorgegeven aan de opgroeiende larven.

De meest bekende aandoening bij ontwikkelende larven is het luciferpootjessyndroom, kortweg luciferpootjes of SLS (Spindly Leg Syndrome). Dit syndroom uit zich zichtbaar in onderontwikkelde spieren aan de voorpoten en onzichtbaar (zonder sectie te verrichten) in een niet volledig gesloten ruggengraat. Het syndroom is dodelijk doordat de kikkers na de metamorfose hun lichaam niet kunnen heffen om zich te voeden, omdat ze tijdens de metamorfose al kunnen verdrinken of omdat de voorpoten in zijn geheel niet doorkomen. Deze aandoening is een zeer interessante, vanwege de grote hoeveelheid factoren die invloed lijken te hebben op het veroorzaken van deze kwaal. Een van de meest bekende oorzaken is een tekort aan B-complex vitaminen bij de ouderdieren. Vooral B1 en B11 (foliumzuur) zouden van invloed zijn op dit syndroom. Daarnaast lijken genetische defecten en incorrecte verzorging van de larven (uv B-straling, temperatuur, waterwaarden en voeding) ook van invloed te zijn op dit syndroom. Omdat de oorzaken zeer verschillend kunnen zijn is het van belang om erachter te komen waardoor bij jou specifiek dit syndroom wordt veroorzaakt. Dat is helaas heel moeilijk. Hobbyisten die erwtenluizen voeren aan hun ouderdieren melden vaak dat bij hen de problemen met dit syndroom verholpen zijn. Dat zou wijzen op een probleem dat bij hen door het dieet wordt veroorzaakt.

Opgroeiende en volwassen dieren vertonen vaak metabole botziekten, veroorzaakt door een verkeerd calciummetabolisme. Een teveel aan calcium en vitamine D3 kan het schadelijke hypercalcemie (te hoog calciumgehalte in het bloed) en mineralisatie van weefsels tot gevolg hebben. Ook kunnen metabole botziekten ontstaan bij een tekort aan opneembaar calcium, verkeerde verhouding van calcium en fosfor, te laag calciumgehalte van de voedseldieren, teveel of te weinig vitamine D3 of een tekort aan uv B-licht. Dit uit zich bijvoorbeeld in onvoldoende mineralisatie van de beenderen, vergroeide beenderen (wervelkolom en poten), verkeerde/‌doorgezakte lichaamshouding en fracturen.

Printen
Back To Top