Oophaga lehmanni

Oophaga lehmanni (Myers and Daly 1976)

31-36mm middelgrote Oophaga soort, die veel lijkt op O. histrionica. De kikkers hebben een veel grotere proportie zwarte tot chocolade bruine tekening die een aantal rode, oranje of gele banden achterlaat. De eerste band loopt dwars over de rug vlak achter de kop. De tweede loopt over de knik in de rug. De twee gekleurde banden kunnen onderbroken worden door zeer onregelmatige vormen van zwarte vlekken. De poten hebben eenzelfde patroon van afwisselend zwarte of chocolade bruine banden met gekleurde banden in dezelfde kleur als die op de rug. Kenmerkend zijn de metalic wit gekleurde topjes van de tenen. De buikzijde is identiek gekleurd in vergelijking met de rug.

Geografische variatie:

Hoewel de soort maar in een enkele valei voor komt is er behoorlijke variatie tussen populaties. Er zijn gele, oranje en rode vormen bekend die ofwel zwarte of bruine banden hebben. Er lijkt geen geleidelijke gradiënt tussen deze kleurvormen te zijn.

Roep: Sterk gelijkend met de chirp roep van O. histrionica soms ook omschreven als een herhaaldelijk gak-gak-gak

Verspreiding:

Anchicaya Valley nabij Dagua, Colombia tussen de 450 en 1100 meter boven zeeniveau.

Ecologie:

O. lehmanni is in biotoop en gedrag identiek aan O. histrionica en O. sylvatica. De kikkers spenderen het meeste tijd op de bosbodem tussen het afgevallen blad, maar zijn nooit ver uit de buurt van planten die kleine poeltjes in hun bladoksels hebben. In het biotoop van O. lehmanni zijn dit vaak bamboe stronken of holtes in kleinere bomen. De legsels van 4 tot 10 eieren worden tussen het afgevallen blad gelegd. De vrouwtjes dragen de uitgekomen kikkervissen op hun rug naar poeltjes in bladoksels of holtes van planten en keren eens in de zoveel tijd terug om de kikkervissen met onbevrucht eieren te voeren. De kikkervissen zijn volledig afhankelijk van deze voedseleieren.

Het terrarium:

In een niet te klein terrarium, ingericht met varenwortel, boomstronken en epifytische planten en met een hoge luchtvochtigheid is D.lehmanni goed te houden. Een formaat van 60x40x40 lijkt ideaal voor een koppel.

Temperatuur:

Niet te hoge temperaturen (22-23°C) zijn aan te bevelen.

Groepsgewijs/paarsgewijs:

Paarsgewijs is aan te raden.

Temperatuur:

Niet te hoge temperaturen (22-23°C) zijn aan te bevelen

Eieren:

De larven uit de kleine legsels (2-4 eieren) worden na een drietal weken één voor één naar de oksels van bromeliabladeren gebracht die water bevatten.

Overige kweekinformatie:

De kweek is uitermate moeilijk gebleken. O. lehmanni verzorgt zijn larven net zoals de nauw verwante (of conspecifieke) O. histrionica. Dat wil zeggen dat het vrouwtje voedseleitjes naar de larven brengt. Enige kweekresultaten zijn gedaan in zeer ruime terraria. of beter gezegd in een kleine kas met een dichte beplanting. Recentelijk worden in Duitsland bij enkele kwekers toch nog steeds kweekresultaten behaald.

In natuurlijke omstandigheden groeien de larven in ongeveer 3 maanden uit tot kleine kikkertjes. Bij goede voedering zijn deze na ruim een jaar geslachtsrijp en uitgegroeid.

Reacties zijn enkel zichtbaar voor geregistreerde gebuikers.
Back To Top